Fosfor is een onmisbaar element voor planten. Het is een belangrijke bouwsteen van adenosinetrifosfaat, ofwel ATP. ATP voorziet cellen van de energie die ze nodig hebben om te functioneren. Fosfor is ook een bouwsteen van DNA, het genetische materiaal van een plant. Om goed te groeien moet een plant dus voldoende fosfor kunnen opnemen. Ondanks dat fosfor belangrijk is voor planten, is het belangrijk om er spaarzaam mee om te gaan. Dit komt, omdat een teveel aan fosfor in de grond ervoor zorgt dat planten andere voedingsstoffen minder goed kunnen opnemen. In dit artikel kun je lezen hoe je het fosforgehalte van de grond zo goed mogelijk houd, zodat planten goed kunnen blijven groeien.
Oplosbaar fosfaatgehalte van de grond
Het meeste fosfor dat in de grond zit, kan niet worden opgenomen door planten. Planten nemen namelijk alleen fosfor op in de vorm van in water opgelost waterstoffosfaat, ofwel HPO₄²⁻, en in water opgelost diwaterstoffosfaat, ofwel [H₂PO₄]⁻. Ongeveer 0,01% van het fosfor dat zich in bemeste grond bevind kan oplossen tot waterstoffosfaat of diwaterstoffosfaat. De rest van de fosfor zit vast aan andere deeltjes, waardoor het niet opgenomen kan worden door planten.
Het is redelijk eenvoudig om er zelf achter te komen of er voldoende wateroplosbaar fosfaat in de bodem zit. Om de hoeveelheid oplosbaar fosfaat, ook wel orthofosfaat genoemd, te achterhalen verzamel je eerst enkele grondmonsters. Deze los je op in gedestilleerd water. Het grondaftreksel dat daardoor ontstaat, kun je vervolgens testen met een aquarium fosfaat test. In het artikel “Zelf Testen Hoeveel Fosfaat Er In De Grond Zit” staat stap voor stap beschreven hoe je dit precies moet doen, en welke aquarium test het geschiktst is voor het bepalen van het fosfaatgehalte van de grond.
Te weinig oplosbaar fosfaat in de grond
Wanneer blijkt dat de grond weinig makkelijk oplosbaar fosfaat in de grond zit, dan kan het zijn dat planten moeite hebben met groeien. Een tekort aan fosfaat zorgt meestal niet voor hele grote problemen. In vergelijking met planten die voldoende fosfaat kunnen opnemen groeien planten die in een fosfaat arme bodem leven vaak alleen wat langzamer. Soms valt het op dat de oudere bladeren donkerder zijn dan verwacht, ze hebben dan een blauwpaarse gloed over zich heen. Ook bloeien de planten meestal minder uitbundig en geven de planten minder vruchten.
Voor mooie, volle planten en een goede oogst is het belangrijk dat planten voldoende waterstoffosfaat of diwaterstoffosfaat kunnen opnemen. Gemiddeld nemen planten in de moestuin 0,5 tot 2 gram fosfor op per vierkante meter per groeiseizoen. Als de fosfaattest aangeeft dat er weinig fosfaat oplost uit de grond, dan kan het nodig zijn om fosforrijke organische plantenvoeding aan de bodem toe te voegen. Ook is het aan te raden om de oplosbaarheid van fosfaat te bevorderen.
Fosfor aan de grond toevoegen
Er zijn drie manieren om fosfor aan de grond toe te voegen. De eerste manier om meer oplosbaar fosfaat in de bodem te krijgen, is door kunstmest toe te voegen. Het produceren van kunstmest is erg vervuilend en kunstmest zorgt er op de lange termijn voor dat de kwaliteit van de grond achteruit gaat. Om de negatieve effecten van kunstmest op de bodem te beperken is veel kennis nodig. Het is voor hobby kwekers daarom af te raden om fosforrijke kunstmest te gebruiken.
De tweede manier om fosfor aan de grond toe te voegen is om fosfaatgesteente aan de grond toe te voegen. In de Verenigde Staten wordt dit vaak gedaan, omdat er in Florida grote fosfaatmijnen zijn. In Nederland en België is fosfaatgesteente, ook wel fosforiet genoemd, moeilijk te verkrijgen. Ook is het mijnen van fosfaatgesteente slecht voor de natuur. Vanwege de slechte verkrijgbaarheid en de negatieve gevolgen van mijnen, is het toevoegen van fosfaatgesteente aan de grond meestal geen goed idee.
De derde manier om de hoeveelheid fosfor in de grond te verhogen, is door organisch fosfor toe te voegen. Organisch fosfor is het fosfor dat vast zit in de cellen van planten en dieren. Wanneer je plantenresten of dierlijk afval dat rijk is aan fosfor aan de grond toevoegt, dan breken micro-organismen in de grond dit af tot diwaterstoffosfaat.
Soorten organisch fosfor
Alle organische materialen die je aan de grond toevoegt, bevatten fosfor. Wanneer je bijvoorbeeld alfalfa brokken of kippenmest aan de grond toevoegt om het stikstofgehalte van de grond te verhogen, dan voeg je automatisch ook organisch fosfor toe aan de grond. Wanneer je een tijdje bezig bent met organisch bemesten, dan is het meestal niet meer nodig om zeer fosforrijke organische materialen aan de grond toe te voegen.
Wanneer je net begint met organisch bemesten kan het zijn dat de hoeveelheid oplosbaar fosfaat in de grond zo laag is dat het nodig is om extra fosforrijke organische materialen aan de grond toe te voegen. De meest gebruikte fosforrijke organische materialen zijn beendermeel en guano.
Beendermeel wordt gemaakt van de botten van dieren. Het bevat meestal zo’n 16% fosforpentoxide. Ondanks dat beendermeel gebruikt mag worden om op een biologische manier te kweken, zijn de botten die worden gebruikt om beendermeel te maken meestal niet afkomstig van de biologische veeteelt. De kans is daarom groot dat beendermeel gemaakt is van dieren uit de intense veehouderij. De meeste bewuste kwekers beperken het gebruik van beendermeel daarom zo veel mogelijk.
Mocht je toch een keer beendermeel willen gebruiken, omdat het fosforgehalte van de grond erg laag is, dan kun je bijvoorbeeld DCM Beendermeel met een NPK van 6-16-0 of ECOstyle Beendermeel met een NPK van 5-16-0 gebruiken. Als het oplosbaar fosfaat niveau zeer laag is, dan zou je 31 tot 119 gram beendermeel per vierkante meter aan de grond moeten toevoegen. Dit komt neer op ongeveer 78 tot 300 milligram beendermeel per liter grond. Wanneer het in water oplosbaar fosfaat niveau laag is, dan zou je 12,5 tot 119 gram beendermeel per vierkante meter aan de grond moeten toevoegen. Dit komt ongeveer neer op 30 tot 300 milligram beendermeel per liter grond.
Guano wordt gemaakt van zeevogel of vleermuizen poep. Het bestaat meestal uit 10 tot 15% fosforpentoxide. Net als beendermeel is guano een organische bron van fosfor die toegestaan is om biologische planten mee te bemesten. Net als beendermeel is ook guano niet ideaal als je op een bewuste manier wilt kweken. Bij het verzamelen van guano worden de vogel en vleermuizen populaties namelijk verstoord. Ook bestaat er een kans op zoönoses bij het gebruik van vleermuizen guano.
Wanneer je guano wilt gebruiken, dan kun je bijvoorbeeld kiezen voor Guanokalong met een NPK van 1-10-1 of Plagron Bat Guano met een NPK van 3-15-4. Bij een guano met 10% fosforpentoxide geef je 60 to 190 gram per vierkante meter, of 24 tot 76 milligram per liter grond, als het oplosbaar fosfaatgehalte zeer laag is, of 20 to 190 gram per vierkante meter, of 8 tot 76 milligram per liter grond, als het oplosbaar fosfaatgehalte laag is. Als de guano 15% fosforpentoxide bevat en het oplosbaar fosfaatgehalte zeer laag is, dan geef je 40 tot 127 gram per vierkante meter, of 16 tot 51 milligram per liter grond. Bij een laag oplosbaar fosfaatgehalte geef je 13 tot 127 gram per vierkante meter, of 5 tot 51 milligram per liter grond.
Fosfor beter laten opnemen
Wanneer er te weinig makkelijk oplosbaar fosfaat in de grond zit, dan is het meestal nodig om in het begin van de lente een dosis organische fosfor aan de grond toe te voegen. Omdat beendermeel en guano allebei niet erg diervriendelijk zijn, is het voor de meeste bewuste kwekers belangrijk om het gebruik van deze middelen zo veel mogelijk te beperken. Om dit op de lange termijn voor elkaar te krijgen, kun je de oplosbaarheid van het fosfor dat “vast” zit in de grond proberen te verhogen en kun je regelmatig plantaardig materiaal aan de grond toevoegen dat kleine beetjes fosfor bevat.
pH-waarde
Het grootste deel van het waterstoffosfaat en het diwaterstoffosfaat dat in de bodem zit is niet oplosbaar. Dit komt, omdat het vast zit aan ijzer, aluminium of calcium. Wanneer de pH-waarde van de grond lager is dan 6,0 pH of hoger is dan 7,0 pH, dan reageren opgeloste waterstoffosfaat en diwaterstoffosfaat ionen sneller met ijzer, aluminium of calcium. Om de oplosbaarheid van fosfaat in de grond te verhogen, is het belangrijk dat de pH-waarde tussen de 6,0 en 7,0 pH blijft.
Om erachter te komen of de pH-waarde van de grond invloed heeft op de hoeveelheid oplosbaar fosfaat in de bodem, is het aan te raden om in het begin van de lente en aan het einde van de herfst de pH-waarde van de grond te testen. Hiervoor verzamel je eerst wat grond. Vervolgens los je de grond op in gedestilleerd water. Om de pH-waarde van de grond te bepalen kun je een pH-teststrip, een pH-indicator vloeistof of een digitale pH-meter gebruiken. Op de pagina “Zelf Testen Wat De pH-waarde Van De Grond Is” staat stap voor stap beschreven hoe je de pH-waarde van de grond test.
Wanneer de pH-waarde van de grond onder de 6,0 pH ligt, dan reageren los gekomen waterstoffosfaat en diwaterstoffosfaat ionen snel met ijzer en aluminium tot een onoplosbare stof. Hierdoor kunnen planten die in een zure grond groeien soms last krijgen van een fosfor te kort. Als de pH-waarde van de grond lager is dan 6,0 pH, dan kun je ervoor kiezen om de pH-waarde van de grond te verhogen. Dit doe je door kalk aan de grond toe te voegen. Op de pagina “De pH-Waarde Van Te Zure Grond Verhogen” staat uitgelegd hoeveel kalk er aan de grond toegevoegd moet worden om de pH-waarde tussen de 6,0 en 7,0 pH te krijgen, en welke kalk je het beste kunt kiezen.
Als de pH-waarde van de grond boven de 7,0 pH ligt, dan reageren waterstoffosfaat en diwaterstoffosfaat ionen snel met de calciumionen die zich in de grond bevinden. Hierdoor ontstaat onoplosbaar calciumfosfaat. Wanneer de pH-waarde van de grond hoger is dan 7,0 pH, dan kun je proberen om de pH-waarde van de grond te verlagen. Het verlagen van de pH-waarde van de grond is niet eenvoudig. Het beste resultaat wordt verkregen door elementaire zwavel aan de grond toe te voegen. Ondanks dat het toevoegen van zwavel voor goede resultaten zorgt, gaat dit proces wel heel langzaam. In het artikel “De pH-Waarde Van Te Basische Grond Verlagen” kun je hier meer over lezen. Zeker wanneer de pH-waarde van de grond veel hoger dan 7,0 pH is, kan het enkele jaar duren voordat de grond de ideale pH-waarde heeft. Tot dat punt is bereikt, kan het nodig zijn om regelmatig extra fosfor aan de grond toe te voegen.
Uiteraard zijn er planten, zoals blauwbessenstruiken, die alleen in een veel zuurdere grond kunnen overleven. De planten die alleen in een zeer zure of een zeer basische bodem kunnen overleven zijn aangepast aan het leven in een bodem waarin weinig fosfaat oplost. Voordat je de pH-waarde van de grond probeert aan te passen, is het daarom belangrijk om te controleren welke pH-waarde geschikt is voor de plant die je wilt kweken.
Plantaardig afval
Alle cellen van alle planten bevatten fosfor. Dit komt, omdat alle cellen ATP, ofwel adenosinetrifosfaat, en DNA, ofwel desoxyribonucleïnezuur, bevatten. ATP, een molecuul dat een transporteur voor energie binnen in de cel is, en DNA, een molecuul met genetische materiaal dat zich in elke celkern bevind, bevatten allebei fosfor. Daarnaast bevatten veel cellen ook nog eiwitten en vetten die fosfor bevatten. Door plantaardig afval, zoals herfstbladeren, snoeihout en maaisel, aan de grond toe te voegen, kan het fosforgehalte van de grond verhogen.
Om te voorkomen dat je elk jaar grote hoeveelheden beendermeel of guano aan de grond moet toevoegen, is het aan te raden om min mogelijk afval van de planten die zich in de tuin of op het balkon bevinden weg te gooien. Als je bijvoorbeeld een heg hebt en deze snoeit, dan kun je het snoeiafval het beste terug op de grond leggen of eventueel in de compostbak doen. Op die manier verlies je alleen fosfor door de groenten, fruit en kruiden die je op eet. Uiteraard zou je ook je eigen “wc mest” in de tuin kunnen gebruiken om ook hier geen fosfor verlies te hebben, maar dat gaat voor mij in ieder geval wat ver.
Wanneer je maar weinig grond tot je beschikking hebt, dan is het meestal nodig om plantaardig afval van buiten te halen om het stikstofgehalte van de grond op peil te houden. Vooral in de resten van noten, zaden en peulvruchten zit relatief veel fosfor. Door bijvoorbeeld kippenmest, sojameel of pindameel te gebruiken zorg je er niet alleen voor dat er meer stikstof in de grond komt, maar ook dat er een klein beetje fosfor aan de grond wordt toegevoegd. Hierdoor zul je op den duur veel minder of zelfs geen materialen aan de grond hoeven toe te voegen waar grote hoeveelheden fosfor in zitten. Meer hierover kun je lezen op de pagina “Stikstofrijke Organische Plantenvoeding Om Planten Mee Van Stikstof Te Voorzien”.
Mest
Mest is een goede bron van makkelijk opneembaar fosfor. Ondanks dat de meeste soorten mest maar 0,5 tot 4% fosforpentoxide bevatten. Kippenmest en paardenmest bevat meestal meer fosfor dan andere soorten mest, en zijn daardoor een goede keuze als het oplosbaar fosfaatgehalte van de bodem laag is. De fosfor die in mest zit is namelijk makkelijk oplosbaar en dus ook opneembaar door planten. Ondanks dat mest maar een relatief kleine hoeveelheid fosfor bevat, kan het dus wel heel waardevol zijn voor in de tuin.
Doordat het fosfor dat in mest zit makkelijk oplosbaar is in water, is het af te raden om ineens een hele grote hoeveelheid mest aan de grond toe te voegen. In plaats daarvan kun je beter de ene helft aan de grond toevoegen voordat de planten worden gezaaid of uitgeplant en de andere helft geven op het moment dat de planten volgroeid zijn en bijna zouden moeten gaan bloeien.
Hieronder staat hoeveel mest je in totaal in een groeiseizoen aan de grond zou moeten toevoegen. Hou er rekening mee dat het fosfor percentage van mest sterk wordt beïnvloed door de voeding die dieren krijgen en door de onderlaag die door de mest is verwerkt. Voordat je de hoeveelheden hieronder overneemt, is het dus belangrijk om te controleren wat het fosfor percentage van de mest is. Ook is het belangrijk om rekening te houden de hoeveelheid stikstof en kalium die in de mest zit, om overbemesting te voorkomen.
- Kippenmest - ongeveer 2% fosforpentoxide
-
- Zeer laag oplosbaar fosfaatgehalte: 300 tot 950 gram per vierkante meter of 120 tot 380 milligram per liter grond per jaar
- Laag oplosbaar fosfaatgehalte: 100 tot 950 gram per vierkante meter of 40 tot 380 milligram per liter grond per jaar
- Voorbeelden kippenmest: Fertisol 100% Organische Kippenmest - Welkoop Gedroogde Kippenmest
- Koemest - ongeveer 0,5% fosforpentoxide
-
- Zeer laag oplosbaar fosfaatgehalte: 1,2 tot 3,8 kilo per vierkante meter of 0,48 tot 1,52 gram per liter grond per jaar
- Laag oplosbaar fosfaatgehalte: 0,4 tot 3,8 kilo per vierkante meter of 0,16 tot 1,52 gram per liter grond per jaar
- Voorbeelden koemest: DCM Gedroogde Koemest - Ecotop Koemest
- Paardenmest - ongeveer 3% fosforpentoxide
-
- Zeer laag oplosbaar fosfaatgehalte: 200 tot 633 gram per vierkante meter of 80 tot 253 milligram per liter grond per jaar
- Laag oplosbaar fosfaatgehalte: 67 tot 633 gram per vierkante meter of 27 tot 253 milligram per liter grond per jaar
- Voorbeelden paardenmest: HORSiT Bio Paardenmest
Groenbemesters
Groenbemesters zijn planten die speciale eigenschappen bezitten die de grond beter maken. In de moestuin worden groenbemesters meestal gekweekt in periode dat er geen andere planten staan. Net voordat de echte moestuinplanten uit worden geplant, wordt de groenbemester door de grond heen gemengd. De resten van de groenbemester geven dan voedingsstoffen en groeistimulatoren af, zodat de moestuinplanten beter groeien. Wanneer er geen periodes zijn dat de grond kaal is, bijvoorbeeld in de siertuin, dan kunnen groenbemesters ook tussen vaste planten door worden gezaaid.
Er zijn groenbemesters die een positief effect hebben op de hoeveelheid oplosbaar fosfaat in de grond. De wortels van deze groenbemesters scheiden meestal stoffen uit die onoplosbaar fosfaat dat vast zit aan ijzer, aluminium of calcium toch kunnen laten oplossen. Ook zijn de wortels van deze groenbemesters meestal erg groot, waardoor de kans groter is dat ze in contact komen met een stukje grond waar veel fosfaat in zit.
Zodra deze groenbemesters door de grond worden gemengd, dan komt er relatief veel makkelijk oplosbaar fosfaat beschikbaar. De hoeveelheid oplosbaar fosfaat gaat vooral omhoog als de resten van de groenbemester bloot zijn gesteld aan vorst, omdat dit de fosforrijke celkernen kapot maakt. Probeer daarom als het even kan om groenbemesters door de grond heen te mengen voordat de laatste vorst voorbij is.
De belangrijkste groenbemester die een positief effect heeft op de hoeveelheid oplosbaar fosfaat in de grond is de witte lupine, ofwel Lupinus albus. De wortels van de witte lupine scheiden citroenzuur en appelzuur uit om onoplosbaar fosfaat dat vast zit aan ijzer, aluminium of calcium los te krijgen. Ondanks dat witte lupine mooie bloemen geeft en eetbare bonen produceert, zijn zaden van de Lupinus albus moeilijk te vinden in Nederland en België.
Er zijn ook echte moestuinplanten die goed zijn in het oplossen en opnemen van moeilijk oplosbaar fosfaat. De meeste bonen- en erwtenplanten zijn erg goed in het opnemen van fosfor. Vooral tuinbonenplanten blinken hierin uit. De wortels van tuinbonenplanten kunnen de pH-waarde in de hele kleine ruimte rondom de wortels sterk verlagen, waardoor onoplosbaar fosfaat oplosbaar wordt. Door tuinbonen tussen andere planten gezaaid worden, zorgt dit trucje ervoor dat niet alleen de tuinbonenplant, maar ook de planten die in de buurt groeien meer fosfaat kunnen opnemen. Vooral in gronden met een hoge pH-waarde en in gronden met veel klei is het dus aan te raden om waar mogelijk tuinbonen tussen de andere moestuinplanten te zaaien.
Fosfaat oplossende bacteriën en schimmels
Er zijn verschillende bacteriën en schimmels die in staat zijn om fosfaat dat vast zit aan ijzer, aluminium of calcium op te lossen. Dit doen ze door een organisch zuur, zoals citroenzuur of melkzuur, uit te scheiden. Deze organische zuren worden sterker aangetrokken tot ijzer, aluminium en calcium dan fosfaat, waardoor deze deeltjes het fosfaat los laten en zodat ze zich aan het organische zuur kunnen vast plakken. Het fosfaat komt dan vrij, waardoor het door planten kan worden opgenomen.
Wanneer er weinig oplosbaar fosfaat in de bodem zit, dan is het aan te raden om een supplement aan de grond toe te voegen waar fosfaat oplossende bacteriën en schimmels in zitten. Een groot aantal Enterobacter, Bacillus en Pseudomonas bacteriën zijn in staat om fosfaat op te lossen, doordat ze meerdere organische zuren kunnen uitscheiden. Om deze fosfaat oplossende bacteriën in de bodem te krijgen, kun je bijvoorbeeld DCM Vivimus of BioNova ProfiMix aan de grond toevoegen. Er zijn ook twee schimmels die fosfaat kunnen oplossen, namelijk de Aspergillus en Penicillium schimmels. Helaas zijn er weinig producten waar deze schimmels in zijn verwerkt. Op dit moment zit het waarschijnlijk alleen in het product Piranha van Advanced Nutrients.
Mycorrhiza
Mycorrhiza zijn schimmels die in de wortels van planten leven. De mycorrhiza helpen planten op verschillende manieren, waaronder met het opnemen van fosfaat. Dit doen ze vooral door het wortelstelsel te vergroten met hun schimmeldraden. In vergelijking met de wortels waaraan de schimmelharen vast zitten, bereiken de schimmelharen een veel groter oppervlak. Hierdoor is de kans groter dat ze in aanraking komen met een stukje grond waarin veel makkelijk oplosbaar fosfaat zit.
Mycorrhiza schimmels werken met de meeste planten in de moestuin samen, behalve planten uit de kolen familie. Het is daarom aan te raden om mycorrhiza schimmels aan de bodem toe te voegen, zodat de opname van fosfor uit de bodem wordt bevorderd. Dit is vooral het geval wanneer je witte lupine, tuinbonen of erwten gaat zaaien om de hoeveelheid oplosbaar fosfaat in de bodem te verbeteren. Wanneer deze planten samenwerken met mycorrhiza, dan zijn ze meestal nog beter in staat om vast zittend fosfaat op te lossen en op te nemen. Om mycorrhiza aan de grond toe te voegen, kun je bijvoorbeeld Biogenetic Mycorrhiza, Cellmax Product X of FungiLife Endomycorrhiza Moestuin Mix aan de grond toevoegen.
Voldoende of te veel oplosbaar fosfaat in de grond
Wanneer je regelmatig plantenvoeding aan de grond toevoegt, dan is de kans groot dat er voldoende of zelfs veel oplosbaar fosfaat in de grond zit. In dat geval is het af te raden om plantenvoeding aan de grond toe te voegen waar meer dan 2% fosforpentoxide, ofwel P₂O₅, in zit. Een teveel aan fosfor in de grond is namelijk slecht voor de groei van planten en heeft nadelige effecten voor de natuur.
Wanneer er te veel fosfor in de grond zit, dan hebben planten moeite met het opnemen van ijzer en zink. Een ijzertekort is te herkennen aan geel bladmoes, het groene gedeelte van bladeren dat tussen de bladnerven zit. Bij een zinktekort krijgt het bladmoes vlekken die bleek worden. De symptomen van een tekort aan ijzer en van een tekort aan zink zijn vooral te zien in de jonge bladeren. Een ijzertekort en een zinktekort door een teveel aan fosfor in de grond komen vooral voor bij grasachtigen en bij zuur minnende planten, zoals blauwe bessenstruiken. Zolang het oplosbaar fosfaatgehalte van de grond hoog blijft, is het nodig om een ijzertekort of een zinktekort op te lossen door een bladvoeding te geven. Hiervoor kun je bijvoorbeeld DCM Olega Groen gebruiken.
Bij een teveel aan makkelijk oplosbaar fosfaat in de grond, is de kans groot dat een deel hiervan wegstroomt. Weggestroomd fosfaat komt meestal terecht in sloten en rivieren. Hier zorgt het fosfaat ervoor dat algen en onderwaterplanten te goed groeien, waardoor vissen en andere waterdieren uiteindelijk verstikt worden. Door te voorkomen dat er te veel fosfor in je grond zit, zorg je dus ook voor een betere lokale natuur.
Als de bodemtest aangeeft dat het oplosbaar fosfaatgehalte van de grond ruim voldoende, vrij hoog of hoog is, dan is het af te raden om extra fosfor in de vorm van beendermeel, guano of mest aan de grond toe te voegen. Probeer de hoeveelheid stikstof en kalium die nodig is om planten goed te laten groeien uit plantaardig materiaal te halen. Kies hierbij het liefst voor plantaardig materiaal dat je zelf kweekt.
Vragen en opmerkingen
Het zelf kweken van groenten, fruit, kruiden en bloemen gaat meestal gemakkelijk, maar soms zit er ook wel eens wat tegen. Mocht je een vraag hebben over het kweken van planten, dan zullen wij deze zo goed mogelijk proberen te beantwoorden. Je kunt je vragen onderaan deze pagina stellen, via het Disqus formulier. Om naar het Disqus formulier te gaan, klik je op de “Stel een vraag!”-knop hieronder.
Bronnen en verder lezen
- Amery, F., & Vandecasteele, B. (2015). Wat weten we over fosfor en landbouw? Deel 1: Beschikbaarheid van fosfor in bodem en bemesting.
- Blair, G. J., & Boland, O. W. (1978). The release of phosphorus from plant material added to soil. Soil Research, 16(1), 101-111.
- Brady, N. C., & Weil, R. R. (2013). Nature and properties of soils. Pearson Higher Ed.
- Cavigelli, M. A., & Thien, S. J. (2003). Phosphorus bioavailability following incorporation of green manure crops. Soil Science Society of America Journal, 67(4), 1186-1194.
- Datta, A., Shrestha, S., Ferdous, Z., & Win, C. C. (2015). Strategies for enhancing phosphorus efficiency in crop production systems. In Nutrient use efficiency: From basics to advances (pp. 59-71). Springer, New Delhi.
- Evans, J., & Condon, J. (2009). New fertiliser options for managing phosphorus for organic and low-input farming systems. Crop and Pasture Science, 60(2), 152-162.
- Hallama, M., Pekrun, C., Lambers, H., & Kandeler, E. (2019). Hidden miners–the roles of cover crops and soil microorganisms in phosphorus cycling through agroecosystems. Plant and soil, 434(1), 7-45.
- Hue, N. V., Ikawa, H., & Huang, X. (1997). Predicting soil phosphorus requirements. Cooperative Extension Service, College of Tropical Agriculture & Human Resources, University of Hawaii at Manoa.
- Hue, N. V., & Silva, J. A. (2000). Organic soil amendments for sustainable agriculture: organic sources of nitrogen, phosphorus, and potassium. Plant nutrient management in Hawaii’s soils, approaches for tropical and subtropical agriculture. College of Tropical Agriculture and Human Resources, University of Hawaii, Manoa, 133-144.
- Hyland, C., Ketterings, Q., Dewing, D., Stockin, K., Czymmek, K., Albrecht, G., & Geohring, L. (2005). Phosphorus basics–the phosphorus cycle. Agronomy Fact Sheet Series, 12, 1-2.
- Jayasvasti, I., & Jayasvasti, M. (2018). Bat guano as the component of fertilizer or the health hazard?. Southeast Asian Journal of Tropical Medicine and Public Health, 49(2), 331-339.
- Keskinen, R., Saastamoinen, M., Nikama, J., Särkijärvi, S., Myllymäki, M., Salo, T., & Uusi-Kämppä, J. (2017). Recycling nutrients from horse manure: effects of bedding type and its compostability. Agricultural and food science, 26(2), 68-79.
- Khan, M. S., Zaidi, A., & Wani, P. A. (2009). Role of phosphate solubilizing microorganisms in sustainable agriculture-a review. Sustainable agriculture, 551-570.
- Leytem, A. B., Sims, J. T., & Coale, F. J. (2004). Determination of phosphorus source coefficients for organic phosphorus sources: Laboratory studies. Journal of environmental quality, 33(1), 380-388.
- Lynch, J. P. (2007). Roots of the second green revolution. Australian Journal of Botany, 55(5), 493-512.
- Mezeli, M. M., Haygarth, P., George, T. S., Neilson, R., & Blackwell, M. S. (2019). Soil ‘Organic’Phosphorus: An Untapped Resource for Crop Production?. Better Crops Plan t Food, 103, 22-25.
- Möller, K. (2015). Assessment of alternative phosphorus fertilizers for organic farming: meat and bone meal. IMPROVE-P factsheet, 1-8.
- Nelson, N. O., & Janke, R. R. (2007). Phosphorus sources and management in organic production systems. HortTechnology, 17(4), 442-454.
- Nelson, N., & Mikkelsen, R. (2008). Meeting the phosphorus requirement on organic farms. Better Crops, 92(1), 12-14.
- Nogalska, A., & Zalewska, M. (2013). The effect of meat and bone meal on phosphorus concentrations in soil and crop plants. Plant, Soil and Environment, 59(12), 575-580.
- Palita, S. K., Panigrahi, R., & Panda, D. (2021). Potentiality of bat guano as organic manure for improvement of growth and photosynthetic response in crop plants. Proceedings of the National Academy of Sciences, India Section B: Biological Sciences, 91(1), 185-193.
- Paulsen, H. M., Köpke, U., Oberson, A., & Rahmann, G. (2016). Phosphorus—the predicament of organic farming. In Phosphorus in agriculture: 100% zero (pp. 195-213). Springer, Dordrecht.
- Poirier, Y., Jaskolowski, A., & Clúa, J. (2022). Phosphate acquisition and metabolism in plants. Current Biology, 32(12), R623-R629.
- Prasad, M., Spiers, T. M., & Ravenwood, I. C. (1988). Target phosphorus soil test values for vegetables. New Zealand Journal of Experimental Agriculture, 16(1), 83-90.
- Provin, T., & Pitt, J. L. (2008). Phosphorus--Too Much and Plants May Suffer. Texas FARMER Collection.
- Randhawa, P. S., Condron, L. M., Di, H. J., Sinaj, S., & McLenaghen, R. D. (2005). Effect of green manure addition on soil organic phosphorus mineralisation. Nutrient Cycling in Agroecosystems, 73(2), 181-189.
- Rodrı́guez, H., & Fraga, R. (1999). Phosphate solubilizing bacteria and their role in plant growth promotion. Biotechnology advances, 17(4-5), 319-339.
- Sanchez, P. A. (1977). Properties and Management of Soils in the Tropics. Soil science, 124(3), 187.
- Schachtman, D. P., Reid, R. J., & Ayling, S. M. (1998). Phosphorus uptake by plants: from soil to cell. Plant physiology, 116(2), 447-453.
- Schneider, K. D., Thiessen Martens, J. R., Zvomuya, F., Reid, D. K., Fraser, T. D., Lynch, D. H., ... & Wilson, H. F. (2019). Options for improved phosphorus cycling and use in agriculture at the field and regional scales. Journal of Environmental Quality, 48(5), 1247-1264.
- Schroder, J. J., Cordell, D., Smit, A. L., & Rosemarin, A. (2010). Sustainable use of phosphorus: EU tender ENV. B1/ETU/2009/0025 (No. 357). Plant Research International.
- Shen, J., Yuan, L., Zhang, J., Li, H., Bai, Z., Chen, X., ... & Zhang, F. (2011). Phosphorus dynamics: from soil to plant. Plant physiology, 156(3), 997-1005.
- Small, G., Shrestha, P., & Kay, A. (2018). The fate of compost-derived phosphorus in urban gardens.
- Small, G., Shrestha, P., Metson, G. S., Polsky, K., Jimenez, I., & Kay, A. (2019). Excess phosphorus from compost applications in urban gardens creates potential pollution hotspots. Environmental Research Communications, 1(9), 091007.
- Smil, V. (2000). Phosphorus in the environment: natural flows and human interferences. Annual review of energy and the environment, 25(1), 53-88.
- Vance, C. P., Uhde‐Stone, C., & Allan, D. L. (2003). Phosphorus acquisition and use: critical adaptations by plants for securing a nonrenewable resource. New phytologist, 157(3), 423-447.
- Van Der Paauw, F. Waarom Natuurfosfaat Als Meststof Voor Ons Weinig Aantrekkelijk Is. Landbouwkundig Tijdschrift, 78(6), 223.
- Wahid, F., Sharif, M., Shah, F., Ali, A., Adnan, M., Shah, S., ... & Datta, R. (2022). Mycorrhiza and Phosphate Solubilizing Bacteria: Potential Bioagents for Sustainable Phosphorus Management in Agriculture. Phyton, 91(2), 257.
- Zahed, M. A., Salehi, S., Tabari, Y., Farraji, H., Ataei-Kachooei, S., Zinatizadeh, A. A., ... & Mahjouri, M. (2022). Phosphorus removal and recovery: state of the science and challenges. Environmental Science and Pollution Research, 1-29.