Rupsen zijn een doorn in het oog van iedereen die lekkere broccoli’s, bloemkolen, witte kolen en rode kolen proberen te kweken. Vaak worden we wel blij als we de zwart-witte Witjes vlinders vrolijk in de moestuin zien vliegen, maar de groene of groen-zwarte rupsen van het Witje hebben een enorme eetlust. In dit artikel kun je lezen hoe je een Witje eitje, rups en vlinder herkent en hoe je, op een biologische en/of natuurlijke manier, kunt voorkomen dat Witjes rupsen je kolenplanten op eten.
Het herkennen van Witjes vlinders, eitjes en rupsen
Witjes vlinders horen bij het Pieris geslacht. De vlinders hebben witte vleugels met een zwart lijfje en een paar zwarte vlekken op de vleugels. De bekendste Witjes vlinders in Nederland en België zijn het Grootte Koolwitje (Pieris brassicae) en het Kleine Koolwitje (Pieris rapae), ook wel het knollenwitje genoemd.
Witjes vlinders leggen hun eitjes alleen op planten die mosterd olie, ook wel Glucosinolates of mosterdglycosiden genoemd, produceren. Hierdoor zie je de rupsen van Witjes vlinders bijna alleen op kolenplanten, zoals witte kool, rode kool, spitskool, boerenkool, broccoli, spruiten en bloemkool. Daarnaast kun je de rupsen van Witjes ook vinden op Oost-Indische kers en op kappertjes planten, omdat deze ook Glucosinolates produceren.
De Witjes vlinder plakken hun eitjes op de bladeren van kolenplanten. Op die manier hoeven de jonge rupsen niet naar eten te zoeken als ze uit hun eitje komen. De eitjes zien eruit als lichtgele langwerpige uitsteeksels. Doordat de eitjes niet veel groter dan 2 millimeter lang zijn, vallen ze vaak alleen op wanneer je er echt op gaat zoeken.
Witjes hebben redelijk hoge temperaturen van minimaal 15 graden Celsius nodig om actief te worden. Daarom zie je Witjes vlinders en rupsen eigenlijk alleen in de zomer en in de vroege herfst. Wanneer Witjes in het verleden voor problemen hebben gezorgd in de moestuin, dan is het aan te raden om begin mei alvast preventieve maatregelen, zoals netten ophangen, te nemen.
Afhankelijk van de leeftijd en de soort Witjes rups, zijn de rupsen helemaal groen of groen met zwarte vlekken. Ongeacht de kleur hebben de Witjes rupsen allemaal fijne, doorzichtige haartjes op hun lijfje. De rupsen van het Witje zijn erg hongerig, en kunnen daardoor een koolplant binnen een mum van tijd letterlijk laten verdwijnen.
Het voorkomen en bestrijden van problemen door Witjes vlinders en rupsen
Wanneer je graag kolen in je moestuin kweekt, dan is de kans groot dat je vroeg of laat last krijgt van Witjes vlinders en rupsen. De rupsen eten binnen een korte tijd een hele kolenplant kaal. De beste manier om te voorkomen dat je kolenplanten op gegeten worden door Witjes rupsen is om te voorkomen dat Witjes vlinders eitjes kunnen leggen op kolenplanten. Dit kan bijvoorbeeld met insectengaas of met planten die Witjes vlinders afschrikken.
Mochten er toch Witjes rupsen op een kolenplant zitten, dan kun je deze proberen te bestrijden. Hieronder hebben we verschillende biologische en/of natuurlijke manieren beschreven om te voorkomen dat Witjes rupsen te veel schade kunnen aanrichten. De methoden zijn gerangschikt op het effect dat ze hebben op de rest van de natuur, zoals onze eigen gezondheid en op de gezondheid van goede insecten, zoals bijen en lieveheersbeestjes. Probeer de verschillende technieken om Witjes te bestrijden als het even kan dus van boven naar onder uit, om naast een mooie oogst ook een mooie natuur te krijgen.
Insectengaas
De beste manier om planten tegen de rupsen van Witjes vlinders te beschermen, is om te voorkomen dat de Witjes vlinders eitjes kunnen leggen op de planten. Om dit te doen kun je planten waar Witjes graag hun eitjes op leggen, zoals kolen, mosterden Oost-Indische kers, het beste beschermen met een fijn insectengaas. Een net met een maasgrootte kleiner dan 1,4 millimeter beschermd planten over het algemeen goed tegen Witjes vlinders. Voorbeelden van netten die Witjes vlinder kunnen tegen houden zijn Nettect+ Fijnmazig Insectengaas of Nature Anti-Insectengaas.
Combinatieteelt
Het komt vaak voor dat vervelende insecten uit de buurt van gevoelige planten gehouden kunnen worden door afschrikkende planten, die meestal sterk ruiken, in de buurt te planten. Helaas lijkt het alsof dit effect niet op gaat voor Witjes vlinders. De meeste onderzoeken laten zien dat planten die gebruikt worden om vervelende insecten uit de buurt te houden er juist voor zorgen dat Witjes vlinder meer eitjes op kolen planten gaan leggen. Zo vinden onderzoekers meer Witjes eitjes en rupsen op kolen wanneer er kruidenplanten, en dan vooral salie, tussen geplant zijn.
Er zijn enkele planten die wel een afschrikkend effect op Witjes vlinders lijken te hebben. Zo zijn er onderzoeken die laten zien dat het helpt om witte klaver rondom kolen te zaaien, maar er zijn ook onderzoeken die dit effect niet aantonen. Witte klaver planten lijken in ieder geval geen aantrekkend effect op Witjes vlinders te hebben. Het zaaien van witte klaver rondom kolen planten is dus zeker het proberen waard. Daarnaast kan het planten van goudsbloemen, afrikaantjes en bonte ganzenbloemen ervoor zorgen dat Witjes vlinder minder eitjes op kolen leggen. Deze bloemen weren ook andere vervelende insecten af, dus het is zeker de moeite waard om deze planten in de buurt van kolen te planten.
Heterorhabditis en Steinernema nematoden
Heterorhabditis en Steinernema nematoden zijn kleine rondwormen die Witjes rupsen kunnen bestrijden. Deze nematoden komen de rupsen via de lichaamsopeningen binnen. Eenmaal in het verteringsstelsel van de rups dringen de nematoden door tot hemocoel. De hemocoel is de ruimte waarin het “bloed” van de rups zit. Eenmaal in de hemocoel laten de nematoden bacteriën los die ze mee dragen in hun verteringsstelsel. Bij de Heterorhabditis nematoden gaat het om Photorhabdus bacteriën en bij Steinernema nematoden gaat het om Xenorhabdus bacteriën bij. Deze bacteriën zijn onschadelijk voor de nematoden, maar niet voor de rups. De bacteriën zorgen ervoor dat de rupsen binnen 1 tot 2 dagen dood gaan aan bloedvergiftiging of bacteriëmie.
Heterorhabditis en Steinernema nematoden hebben een beperkt dieet van insectenlarven. Hierdoor zijn er geen signalen dat mensen, vogels of zoogdieren ooit ziek zijn geworden van het eten van planten die behandeld waren met deze nematoden. Er zijn wel wat aanwijzingen dat de nematoden een negatief effect kunnen hebben op bijen en hommels, vooral wanneer het product in de buurt komt van de korf. Wanneer je het product voor in de avond toepast, wanneer er over het algemeen geen bijen en hommels meer rondvliegen, dan is de kans klein dat het een negatief effect heeft op de bestuivers.
Het enige nadeel van het gebruik van Heterorhabditis en Steinernema nematoden is dat het product gevoelig is. Heterorhabditis en Steinernema nematoden producten zijn maar kort houdbaar en moeten koel bewaard worden. Om succesvol Heterorhabditis en Steinernema nematoden te gebruiken is het dan ook belangrijk dat je voordat je de nematoden besteld, eerst goed leest hoe de nematoden gebruikt moeten worden en binnen welke tijd. Als je de nematoden eenmaal besteld heb, is het belangrijk dat je bij wijze van spreken bij de brievenbus klaar staat om ze meteen na ontvangst te gebruiken of in ieder geval in de koelkast te leggen.
Er zijn verschillende producten te vinden die Heterorhabditis of Steinernema nematoden bevatten. Voorbeelden hiervan zijn Biopol Heterorhabditis Bacteriophora, ECOstyle Aaltjes Tegen Engerlingen, BioBestrijding Heterorhabditis Bacteriophora, BioBestrijding Steinernema Feltiae, Biopol Steinernema Feltiae, ECOstyle Aaltjes Tegen Rupsen Van De Buxusmot of BioBest Varenrouwmug.
Trichogramma sluipwespen
De Trichogramma brassicae en de Trichogramma evanescens zijn parasitaire sluipwespen die hun eitjes leggen in de eitjes van Witjes vlinders. De Trichogramma sluipwespen komen af op een stofje dat mannelijke Witjes vlinders uitscheiden na het paren om te voorkomen dat het vrouwtje opnieuw gaat paren met een ander mannetje. Wanneer een vrouwelijke Witjes vlinder het stofje op zich heeft, dan is dit dus een teken dat ze bevruchte eitjes met zich mee draagt. De Trichogramma, die gemiddeld een halve millimeter groot zijn, gaan letterlijk op de vrouwelijke Witjes vlinder zitten die dit stofje met zich mee dragen. Op die manier zijn de Trichogramma sluipwespen aanwezig op het moment dat het Witje eitjes gaat leggen. Zodra de eitjes gelegd zijn, dan kunnen de Trichogramma sluipwespen hun eitjes weer in de eitjes van het witje leggen. De larven van de Trichogramma eten de inhoud van het eitje waarin ze zijn gelegd op, waarna ze tevoorschijn komen als een nieuwe Trichogramma sluipwesp die de cyclus weer opnieuw kan beginnen.
Het nadeel van Trichogramma sluipwespen is dat ze vooral bij hoge temperaturen actief zijn. Bij een temperatuur tussen de 20 en 25 graden Celsius is het effect van Trichogramma sluipwespen uitzetten op het aantal Witjes eitjes en rupsen pas goed te merken. Bij lagere temperaturen kunnen de Trichogramma sluipwespen wel Witjes eitjes infecteren, maar dit gaat langzaam. Het lijkt er wel op dat Trichogramma eitjes niet al te strenge winters kunnen overleven, want er zijn in Nederland eitjes van de eikenprocessierups gevonden die geïnfecteerd waren met Trichogramma eitjes die de winter hebben overleefd.
Wanneer de rupsen van Witjes een probleem vormen, dan kun je er voor kiezen om Trichogramma sluipwespen uit te zetten. Trichogramma sluipwespen zijn namelijk niet echt te lokken. Zodra je Witjes vlinders ziet vliegen en zodra het overdag minimaal 15 graden Celsius is, dan helpt het om de Trichogramma sluipwesten eitjes uit te zetten. Meestal zitten de Trichogramma sluipwespen eitjes op een kaartje, die je in de buurt van de planten die gevoelig zijn voor rupsen hangt. Trichogramma sluipwespen leggen niet alleen eitjes in de eitjes van Witjes, maar ook in de eitjes van vele andere schadelijke vlinders en motten. De Trichogramma sluipwespen eitjes zijn bijvoorbeeld te koop bij Refona Sluipwespen Tegen Rupsen Eieren of BioBestrijding Trichogramma Sluipwespen.
Spinosad
Spinosad is een biologisch bestrijdingsmiddel dat uit het ferment van Saccharopolyspora spinosa bacteriën bestaat. Spinosad bevat dus geen levende bacteriën of andere micro-organismen, alleen de stoffen die Saccharopolyspora spinosa bacteriën produceren. Deze exacte werking van deze stoffen op insecten is niet bekend, maar er wordt gedacht dat spinosad er vooral voor zorgt dat het zenuwstelsel van insecten stopt met werken. Hierdoor stoppen de insecten die met spinosad in contact komen met ademen, waardoor ze dood gaan.
De rupsen van Witjes zijn gevoelig voor spinosad. In onderzoeken waarbij de werking van verschillende biopesticide wordt vergeleken, wint spinosad meestal. Het duurt niet lang voordat een rups die in contact gekomen is met spinosad dood gaat. Hierdoor is het dus niet nodig om een hele plant in te spuiten met spinosad, maar kun je gericht op de zichtbare rupsen spuiten die op de plant zitten. Hierdoor voorkom je dat andere insecten in aanraking komen met spinosad.
Over het algemeen wordt spinosad gezien als een veilig middel voor de omgeving. Zeven dagen na het sprayen van spinosad hebben de werkzame stoffen hun werking al verloren. Toch is het belangrijk om op een veilige manier met spinosad om te gaan. Vooral bijen kunnen slecht tegen vloeibare spinosad, maar opgedroogde spinosad lijkt geen gevaar te vormen voor bijen. Het is daarom aan te raden om spinosad alleen gericht op zichtbare rupsen te sprayen en om de spray alleen in de avond, en dan het liefst op een windstille avond, aan te brengen. Zo is de kans klein dat bijen en andere goede insecten in contact komen met de vloeibare spinosad.
Er zijn verschillende producten op basis van spinosad die gebruikt kunnen worden om de Witjes rupsen te bestrijden. Een voorbeeld hiervan is DCM Boomerang Garden.
Bacillus thuringiensis bacteriën
De bacterie Bacillus thuringiensis is een effectief, biologisch goedgekeurd middel om de rupsen van Witjes te bestrijden. In veel gebieden komt Bacillus thuringiensis van nature in de grond voor. De sporen van Bacillus thuringiensis komen op de plant terecht wanneer een zaadje in de grond ontkiemd of door opspattende regendruppels. Eenmaal op de plant eten de Witjes rupsen ongemerkt sporen van de Bacillus thuringiensis op. Als de Bacillus thuringiensis eenmaal opgegeten zijn, dan worden de bacteriën actief en beginnen ze gifstoffen uit te scheiden. Uiteindelijk gaat de rups hier na een paar dagen dood aan, waardoor de schade door rupsen beperkt blijft.
Er werd lang gedacht dat Bacillus thuringiensis een onschuldige pesticide was, die alleen op insecten een effect zou hebben. Dit komt, omdat er wordt gedacht dat de Bacillus thuringiensis de zure omgeving van onze maag niet overleeft. Alleen in het basische verteringsstelsel van insecten, zoals rupsen, zou de Bacillus thuringiensis kunnen overleven en voor een infectie zorgen. Inmiddels blijkt dat het toch voor kan komen dat mensen last krijgen van voedselvergiftiging als ze groenten of fruit eten waar veel Bacillus thuringiensis op zitten. Doordat Bacillus thuringiensis van nature in de grond voor komt, is het in kleine hoeveelheden aanwezig op groenten en fruit. Deze kleine hoeveelheden zorgen niet voor problemen. De onnatuurlijke grote hoeveelheden Bacillus thuringiensis die op groenten en fruit kunnen zitten als ze pas zijn ingespoten met pesticiden gemaakt met Bacillus thuringiensis zou volgens recent onderzoek wel voor problemen kunnen zorgen. Om te voorkomen dat er te veel Bacillus thuringiensis op je oogst zit, is het daarom aan te raden om in de drie weken voor het oogsten geen Bacillus thuringiensis te spuiten op de delen van de plant die je gaat oogsten. Ook is het aan te raden om de oogst van planten die met Bacillus thuringiensis zijn behandeld eerst twee minuten in koud water te weken en daarna af te spoelen onder een lopende kraan voordat je het in de koelkast of op je bord legt. Verder is het uiteraard belangrijk om de gebruiksaanwijzing van biopesticide altijd goed te lezen voor gebruik, en de instructies ook op te volgen, zodat je onverhoopt niet wordt blootgesteld aan hoge concentraties Bacillus thuringiensis. Op die manier is de kans klein dat er onnatuurlijk grote hoeveelheden Bacillus thuringiensis op de oogst zitten die problemen zouden kunnen veroorzaken.
Voor zover bekend zijn producten met Bacillus thuringiensis niet gevaarlijk voor bestuivers, zoals honingbijen. Hier geldt wel een uitzondering op, namelijk voor producten die de “azaiwai” versie van de Bacillus thuringiensis bevatten. De “azaiwai” bacteriestam is wel gevaarlijk voor honingbijen, maar wordt in commerciële producten gelukkig bijna nooit gebruikt. Ook lijkt de gifstof, Cry1Ab genaamd, die Bacillus thuringiensis produceren gevaarlijk te zijn voor de larven van lieveheersbeestjes. Probeer producten op basis van Bacillus thuringiensis daarom zo veel mogelijk te vermijden, ook al is dit middel goedgekeurd om op een biologische manier te kweken. Gebruik je het middel toch, probeer het dan vooral in de avond te gebruiken, als goede insecten minder actief zijn, en breng het middel zo gericht mogelijk aan.
Er zijn verschillende producten te vinden die werken op basis van Bacillus thuringiensis. Voorbeelden hiervan zijn ECOstyle Rupsvrij en Topbux Anti Rups.
Neem
Azadirachtin is de werkzame stof in producten die gemaakt zijn van de neemboom. Azadirachtin werkt op verschillende manieren tegen overlast door Witjes. De voornaamste manier waarop Azadirachtin er voor zorgt dat Witjes rupsen minder schade aan brengen, is doordat Azadirachtin er voor zorgt dat de rupsen geen zin meer hebben om te eten. Hierdoor gaan de rupsen dus uiteindelijk dood door uithongering.
Net als met veel andere natuurlijke bestrijdingsmiddelen, is ook het gebruik van producten gemaakt met neem olie of neem bladeren niet onschuldig. Voor mensen, zoogdieren en vogels lijken neem producten veilig te zijn, maar voor dieren die onder water leven niet. Voor goede insecten, zoals lieveheersbeestjes, hommels en bijen, kan Azadirachtin ook gevaarlijk zijn. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat de larven van goede insecten, zoals lieveheersbeestjes en sluipwespen, een slechte overlevingskans hebben wanneer de plek waar ze wonen behandeld is met een product dat neem bevat. Ook lijken bijen en hommels zich minder goed voort te planten als ze regelmatig bloot worden gesteld aan Azadirachtin. Probeer producten met delen van de neem boom of die Azadirachtin bevatten daarom zo min mogelijk te gebruiken en als het toch nodig is alleen in een lage, afgemeten dosering te gebruiken. Probeer neem producten ook alleen maar te gebruiken in de avond en niet op plekken te gebruiken waar je pas natuurlijke vijanden hebt uit gezet of waar natuurlijke vijanden hun eitjes leggen.
Neem olie
Neem olie wordt verkregen door de zaden van de neemboom, die rijk zijn aan azadirachtin, te persen. De azadirachtin in neem olie zorgt ervoor dat Witjes vlinder geen eitjes willen leggen op planten die ermee behandeld zijn en dat Witjes rupsen die in contact komen met azadirachtin uit neem olie binnen 10 dagen overlijden. Wanneer alternatieve producten die minder schadelijk zijn voor goede insecten niet goed werken of niet beschikbaar zijn, kun je neem olie gebruiken om de bladeren van planten te beschermen tegen Witjes vlinder die eitjes willen leggen en tegen Witjes rupsen.
Neem olie wordt altijd verdund voordat het op een plant gespoten wordt. Hiervoor meng je 100 milliliters water, het liefst op kamertemperatuur, met 1 tot 5 milliliters neem olie, om een concentratie van 1 tot 5% neem olie te bereiken. Hiervoor kun je het beste een koudgeperste neem olie gebruiken, zoals Berivita Neemolie, Natural Heroes Neemolie of TDL Nederland Neemolie.
Neem olie lost moeilijk op in water, waardoor het handig kan zijn om een plantaardige emulgator toe te voegen. Hou er wel rekening mee dat plantaardige emulgatoren, zoals Rimulgan, op zich zelf een negatief effect op zowel ongewenste als gewenste insecten kunnen hebben. Als het even kan, kun je daarom beter alleen een kleine hoeveelheid water en neem olie mengen en dit al schuddend op de planten verdelen.
Helaas verschilt de exacte concentratie azadirachtin in neem olie erg per merk en per batch, omdat de manier van kweken en de manier van het verwerken van de neemzaden het azadirachtin gehalte beïnvloed. Begin daarom altijd met neem olie spray met een concentratie van 1% en verhoog dit eventueel in stapjes naar maximaal 5%. Op die manier voorkom je dat er grote hoeveelheden azadirachtin in de tuin of op het balkon komen, waar bijen en andere goede insecten niet goed tegen kunnen.
Nog beter is om Compo Bio Insekten-Frei Neem te gebruiken. Dit middel is gemaakt met een neem extract waarvan de concentratie azadirachtin bekend is, waardoor je altijd, ongeacht uit welke batch de verpakking komt, dezelfde hoeveelheid azadirachtin gebruikt. Compo Bio Insekten-Frei Neem gebruik je volgens de handleiding.
Neemzaad poeder
Onderzoek heeft laten zien dat poeder van neemzaden goed gebruikt kan worden om jonge planten te beschermen tegen Witjes. In de grond geeft het neemzaadpoeder langzaam azadirachtin af aan de grond. De wortels van de planten nemen dit op en de stof wordt naar de bladeren getransporteerd. Hierdoor wordt het blad minder aantrekkelijk voor de Witjes rupsen.
Door aan de grond waarin de planten ontkiemen ongeveer 10 gram neemzaadpoeder per liter grond of 500 gram per vierkante meter grond toe te voegen, is de kans op schade aan jonge planten door Witjes rupsen een stuk minder. Eventueel kun je elke 4 weken een nieuwe dosis neemzaadpoeder aan de grond toevoegen, wanneer Witjes in het verleden als eens voor grote problemen hebben gezorgd.
Neemzaad poeder werkt niet alleen tegen vervelende insecten, maar ook als een bemesting. De hoeveelheid voedingsstoffen in neemzaad poeder kunnen per bron verschillen, maar meestal bevat het ongeveer 6% stikstof, 1% fosfor en 3% kalium. Wanneer je neemzaad poeder aan de grond toevoegt om Witjes rupsen te bestrijden, kan het dus zijn dat je minder van andere plantenvoeding moet geven.
Vragen en opmerkingen
Het zelf kweken van groenten, fruit, kruiden en bloemen gaat meestal gemakkelijk, maar soms zit er ook wel eens wat tegen. Mocht je een vraag hebben over het kweken van planten, dan zullen wij deze zo goed mogelijk proberen te beantwoorden. Je kunt je vragen onderaan deze pagina stellen, via het Disqus formulier. Om naar het Disqus formulier te gaan, klik je op de “Stel een vraag!”-knop hieronder.
Bronnen en verder lezen
- Adhikari, K., Niraula, D., & Shrestha, J. (2020). Use of neem (Azadirachta indica A. Juss) as a biopesticide in agriculture: A review. Journal of Agriculture and Applied Biology, 1(2), 100-117.
- Arpaia, S., & Van Loon, J. J. A. (1993). Effects of azadirachtin after systemic uptake into Brassica oleracea on larvae of Pieris brassicae. Entomologia experimentalis et applicata, 66(1), 39-45.
- Askary, T. H., & Ahmad, M. J. (2020). Efficacy of entomopathogenic nematodes against the cabbage butterfly (Pieris brassicae (L.)(Lepidoptera: Pieridae) infesting cabbage under field conditions. Egyptian Journal of Biological Pest Control, 30(1), 1-7.
- Bhandari, D., Kumar, V., & Bahuguna, P. (2019). Bioefficacy of insecticides and botanicals against cabbage butterfly, Pieris
- Bhathal, S. S., & Singh, D. (1993). Evaluation of some neem products as feeding deterrents against the larvae of cabbage butterfly, Pieris Brassicae L. International Journal of Tropical Insect Science, 14(2), 163-165.
- Bizzarri, M. F., & Bishop, A. H. (2008). The ecology of Bacillus thuringiensis on the phylloplane: colonization from soil, plasmid transfer, and interaction with larvae of Pieris brassicae. Microbial Ecology, 56(1), 133-139.
- Blatt, S., Franklin, J., Ryan, A., Adams, S., & Driscoll, J. (2016). Use of Trichogramma and Bt for control of Pieris rapae in cabbage on Prince Edward Island. Journal of the Acadian Entomological Society, 12.
- Bonis, M., Felten, A., Pairaud, S., Dijoux, A., Maladen, V., Mallet, L., ... & Herbin, S. (2021). Comparative phenotypic, genotypic and genomic analyses of Bacillus thuringiensis associated with foodborne outbreaks in France. PloS one, 16(2), e0246885.
- Bryant, A., Coudron, T., Brainard, D., & Szendrei, Z. (2014). Cover crop mulches influence biological control of the imported cabbageworm (Pieris rapae L., Lepidoptera: Pieridae) in cabbage. Biological control, 73, 75-83.
- Capinera, J. L. (2000). Imported cabbageworm, Pieris rapae (Linnaeus)(Insecta: Lepidoptera: Pieridae). University of Florida Cooperative Extension Service, Institute of Food and Agricultural Sciences, EDIS.
- De Bock, T., Zhao, X., Jacxsens, L., Devlieghere, F., Rajkovic, A., Spanoghe, P., ... & Uyttendaele, M. (2021). Evaluation of B. thuringiensis-based biopesticides in the primary production of fresh produce as a food safety hazard and risk. Food Control, 130, 108390.
- Depalo, L., Burgio, G., Von Fragstein, P., Kristensen, H. L., Bavec, M., Robačer, M., ... & Canali, S. (2017). Impact of living mulch on arthropod fauna: Analysis of pest and beneficial dynamics on organic cauliflower (Brassica oleracea L. var. botrytis) in different European scenarios. Renewable Agriculture and Food Systems, 32(3), 240-247.
- Dutka, A., McNulty, A., & Williamson, S. M. (2015). A new threat to bees? Entomopathogenic nematodes used in biological pest control cause rapid mortality in Bombus terrestris. PeerJ, 3, e1413.
- El-Shafie, H. A. F. (2001). The use of neem products for sustainable management of homopterous key pests on potato and eggplant in the Sudan. Fachverl. Köhler.
- Fatouros, N. E., Lucas-Barbosa, D., Weldegergis, B. T., Pashalidou, F. G., van Loon, J. J., Dicke, M., ... & Huigens, M. E. (2012). Plant volatiles induced by herbivore egg deposition affect insects of different trophic levels.
- Finch, S., & Kienegger, M. (1997). A behavioural study to help clarify how undersowing with clover affects host‐plant selection by pest insects of brassica crops. Entomologia experimentalis et applicata, 84(2), 165-172.
- Frederiksen, K., Rosenquist, H., Jørgensen, K., & Wilcks, A. (2006). Occurrence of natural Bacillus thuringiensis contaminants and residues of Bacillus thuringiensis-based insecticides on fresh fruits and vegetables. Applied and Environmental Microbiology, 72(5), 3435-3440.
- George, D. R., Collier, R. H., & Whitehouse, D. M. (2013). Can imitation companion planting interfere with host selection by Brassica pest insects?. Agricultural and Forest Entomology, 15(1), 106-109. Metspalu, L., Hiiesaar, K., & Jogar, K. (2003). Plants influencing the behaviour of Large White Butterfly (Pieris brassicae L.). Agronomy Research, 1(2), 211-220.
- Giri, H. N., Sharma, M. D., Thapa, R. B., Pande, K. R., & Khatri, B. B. (2020). Efficacy Testing of ‘Soft’Pesticides for Cabbage Butterfly (Pieris Brassicae Nepalensis Doubleday) In Cauliflower at Rampur, Chitwan. Journal of Agriculture and Forestry University, 4, 177.
- Grišakova, M., Metspalu, L., Jogar, K., Hiiesaar, K., Kuusik, A., & Poldma, P. (2006). Effects of biopesticide Neem EC on the large white butterfly, Pieris brassicae L.(Lepidoptera, Pieridae). Agronomy Research, 4(Special Issue), 181-186.
- Harris, B. M., & Maclean, B. (1999, August). Spinosad: control of lepidopterous pests in vegetable brassicas. In Proceedings of the New Zealand plant protection conference (Vol. 52, pp. 65-69).
- Hasan, F., & Ansari, M. S. (2011). Toxic effects of neem-based insecticides on Pieris brassicae (Linn.). Crop protection, 30(4), 502-507.
- Hilbeck, A., McMillan, J. M., Meier, M., Humbel, A., Schläpfer-Miller, J., & Trtikova, M. (2012). A controversy re-visited: Is the coccinellid Adalia bipunctata adversely affected by Bt toxins?. Environmental Sciences Europe, 24(1), 1-12.
- Hooks, C. R., & Johnson, M. W. (2004). Using undersown clovers as living mulches: effects on yields, lepidopterous pest infestations, and spider densities in a Hawaiian broccoli agroecosystem. International Journal of Pest Management, 50(2), 115-120.
- Huigens, M. E., Woelke, J. B., Pashalidou, F. G., Bukovinszky, T., Smid, H. M., & Fatouros, N. E. (2010). Chemical espionage on species-specific butterfly anti-aphrodisiacs by hitchhiking Trichogramma wasps. Behavioral Ecology, 21(3), 470-478.
- Jankowska, B., Poniedziałek, M., & Jędrszczyk, E. (2009). Effect of intercropping white cabbage with French marigold (Tagetes patula nana L.) and pot marigold (Calendula officinalis L.) on the colonization of plants by pest insects. Folia Horticulturae, 21(1), 95-103.
- Kaasik, R., Kovács, G., Luik, A., & Veromann, E. (2012). The impact of companion planting on the parasitism rate of the small white butterfly Pieris rapae (Lepidoptera: Pieridae). Bulletin IOBC/wprs, Landscape Management for Functional Biodiversity, 75, 109-113.
- Kilani-Morakchi, S., Morakchi-Goudjil, H., & Sifi, K. (2021). Azadirachtin-based insecticide: Overview, risk assessments, and future directions.
- Kilonzo-Nthenge, A., Chen, F. C., & Godwin, S. L. (2006). Efficacy of home washing methods in controlling surface microbial contamination on fresh produce. Journal of food protection, 69(2), 330-334.
- Kasi, I. K., Singh, M., Waiba, K. M., Monika, S., Waseem, M. A., Archie, D., & Gilhotra, H. (2021). Bio-efficacy of entomopathogenic nematodes, Steinernema feltiae and Heterorhabditis bacteriophora against the Cabbage butterfly (Pieris brassicae [L.]) under laboratory conditions. Egyptian Journal of Biological Pest Control, 31(1), 1-7.
- Kaur, S., Kumar, A., & Joshi, N. (2017). Bioefficacy of Bacillus thuringiensis against cabbage butterfly, Pieris brassicae.
- Libardoni, G., Abati, R., Sampaio, A. R., Colombo, F. C., Maciel, R. M. A., Guide, B., ... & Potrich, M. (2020). Impact of entomopathogenic nematodes on Africanized honey bees Apis mellifera L.(Hymenoptera: Apidae) workers. Semina: Ciências Agrárias, 41(6Supl2), 3441-3448.
- Maguire, L. A. (1984). Influence of surrounding plants on densities of Pieris rapae (L.) eggs and larvae (Lepidoptera: Pieridae) on collards. Environmental Entomology, 13(2), 464-468.
- Mazurkiewicz, A., Tumialis, D., Pezowicz, E., Skrzecz, I., & Błażejczyk, G. (2017). Sensitivity of Pieris brassicae, P. napi and P. rapae (Lepidoptera: Pieridae) larvae to native strains of Steinernema feltiae (Filipjev, 1934). Journal of Plant Diseases and Protection, 124(5), 521-524.
- Miles, M. J., Alix, A., Bourgouin, C., & Schmitzer, S. (2012). Effects of spinosad on honey bees (Apis mellifera): Findings from over ten years of testing and commercial use. Julius-Kühn-Archiv, (437), 107.
- Miles, M. (2003). The effects of spinosad, a naturally derived insect control agent to the honeybee. Bulletin of Insectology, 56, 119-124.
- Moss, J. E. (1933). The natural control of the cabbage caterpillars, Pieris spp. The Journal of Animal Ecology, 210-231.
- Mullin, C. A., Chen, J., Fine, J. D., Frazier, M. T., & Frazier, J. L. (2015). The formulation makes the honey bee poison. Pesticide biochemistry and physiology, 120, 27-35.
- Nielsen-LeRoux, C., Gaudriault, S., Ramarao, N., Lereclus, D., & Givaudan, A. (2012). How the insect pathogen bacteria Bacillus thuringiensis and Xenorhabdus/Photorhabdus occupy their hosts. Current opinion in microbiology, 15(3), 220-231.
- Ortiz, J. H. (1983). The Influence of Companion Herbs on Egg Distribution of the Imported Cabbageworm, Pieris Rapae (Lepidoptera: Pieridae), on Collard Plants1. The Canadian Entomologist, 115(8), 1031-1038.
- Qin, D., Liu, B., Zhang, P., Zheng, Q., Luo, P., Ye, C., ... & Zhang, Z. (2021). Treating green pea aphids, Myzus persicae, with azadirachtin affects the predatory ability and protective enzyme activity of harlequin ladybirds, Harmonia axyridis. Ecotoxicology and Environmental Safety, 212, 111984.
- Raizada, R. B., Srivastava, M. K., Kaushal, R. A., & Singh, R. P. (2001). Azadirachtin, a neem biopesticide: subchronic toxicity assessment in rats. Food and chemical toxicology, 39(5), 477-483.
- Rameash, K., Kumar, A., Kalita, H., & Avasthe, R. K. (2014). Ecofriendly management of cutworm, Agrotis ipsilon and cabbage butterfly, Pieris brassicae in cabbage. Indian Journal of Plant Protection, 42, 349-353.
- Sadozai, A., & Khan, I. A. (2021). Efficacy of Natural Enemies Against Pieris Brassicae Under Field Conditions of Cauliflower. Fuuast Journal of Biology, 11(1), 57-62.
- Sajjad, A. L. İ., Ullah, M. I., Arshad, M., Iftikhar, Y., Saqib, M., & Afzal, M. (2017). Effect of botanicals and synthetic insecticides on Pieris brassicae (L., 1758)(Lepidoptera: Pieridae). Turkish Journal of Entomology, 41(3), 275-284.
- Schroer, S., Sermann, H., Reichmuth, C., & Büttner, C. (2001). Effectiveness of different emulsifiers for neem oil against the western flower thrips (Thysanoptera, Thripidae) and the warehouse moth (Lepidoptera, Pyralidae). Mededelingen (Rijksuniversiteit te Gent. Fakulteit van de Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen), 66(2a), 463-471.
- Sharma, A., & Gupta, R. (2009). Biological activity of some plant extracts against Pieris brassicae (Linn.). Journal of Biopesticides, 2(1), 26-31.
- Sharma, A., & Gupta, R. (2012). Repellent effect of some plant extracts against Pieris brassicae (Linn). International Journal of Farm Sciences, 2(1), 72-78.
- Simon, S., Komlan, F. A., Adjaïto, L., Mensah, A., Coffi, H. K., Ngouajio, M., & Martin, T. (2014). Efficacy of insect nets for cabbage production and pest management depending on the net removal frequency and microclimate. International Journal of Pest Management, 60(3), 208-216.
- Singh, K. I., Debbarma, A., & Singh, H. R. (2015). Field efficacy of certain microbial insecticides against Plutella xylostella Linnaeus and Pieris brassicae Linnaeus under cabbage-crop-ecosystem of Manipur. Journal of Biological Control, 29(4), 194-202.
- Sundaram, A. (1990). Part B, Pesticides, Food Contaminants, and Agricultural Wastes. Journal of Environmental Science and Health, 25(3), 309.
- Thériault, F., Stewart, K. A., & Seguin, P. (2009). Incidence of Pieris rapae in organic broccoli grown with living mulches under floating row cover. International journal of vegetable science, 15(3), 218-225.
- Van Driesche, R. G. (2008). Biological control of Pieris rapae in New England: host suppression and displacement of Cotesia glomerata by Cotesia rubecula (Hymenoptera: Braconidae). Florida Entomologist, 22-25.
- Woelke, J. B., Bukovinszky, T., & Huigens, M. E. (2017). Nocturnal parasitism of moth eggs by Trichogramma wasps. Biocontrol Science and Technology, 27(6), 769-780.
- Wonneberger, C., & Gawehn, G. (1989). Practical results of applying netting to cauliflowers. Gemüse (München), 25(3), 164-167.