Organisch Bemesten: Het Sap Van Planten Testen Om De Stikstofstatus Van De Plant Te Bepalen

ORGANISCH BEMESTEN: HET SAP VAN PLANTEN TESTEN OM DE STIKSTOFSTATUS VAN DE PLANT TE BEPALEN

Er zijn verschillende testen beschikbaar die het stikstofgehalte van de bodem kunnen bepalen. Door het testen van de bodem weten we nog niet zeker of de plant de stikstof ook werkelijk opneemt. Om daarachter te komen, moet de plant zelf getest worden. Het is niet moeilijk om dit zelf te doen. Met de hulp van een schaar, een knoflookpers en nitraat teststrips voor bijvoorbeeld aquariumwater, kun je binnen enkele minuten bepalen hoeveel nitraat het sap van de plant bevat. Aan de hand van de uitslag kun je bepalen of er meer of minder stikstofrijke plantenvoeding aan de bodem toegevoegd moet worden. De uitslag van de test kan zelfs helpen om ziektes van de wortels op te sporen. In dit artikel vertellen we hoe de hoeveelheid stikstof in het sap van de plant bepaald kan worden om te bepalen wat de plant nodig heeft.

Het opnemen van nitraat door planten

Planten kunnen niet zonder stikstof. Stikstof is namelijk een belangrijke bouwsteen voor aminozuren, die weer bouwstenen zijn voor proteïne, ook wel eiwitten genoemd. Elke cel van de plant bevat proteïne. Zo worden chemische processen binnen in de plant geregeld door enzymen, die een speciale soort proteïne zijn. Ook bevatten alle cellen celwanden die voor een deel uit proteïne bestaan en zit het genetische materiaal vol met stikstof. Als de plant onvoldoende stikstof opneemt, dan komt de plant dus al snel in de problemen.

stikstof plantencel
Elke cel in de plant heeft stikstof nodig, daarom is het belangrijk om na te gaan of de plant voldoende stikstof opneemt.

Planten nemen stikstof de stikstof die ze nodig hebben op uit de aarde, via de wortels. Planten kunnen geen losse stikstof deeltjes opnemen. In plaats daarvan nemen ze aminozuren, ammonium en nitraat op uit de bodem. Dit zijn moleculen die naast stikstof ook andere stoffen bevatten, zoals waterstof of zuurstof. De stikstofrijke stoffen moeten eerst in de grond oplossen met water. Aminozuren en ammonium losse relatief langzaam op in water, omdat ze blijven “plakken” aan de klei deeltjes en stukjes organisch materiaal in de bodem. Nitraat daarentegen lost wel heel makkelijk op in water. Wanneer er voldoende nitraat in de bodem zit, dan nemen planten door de goede oplosbaarheid van nitraat vooral nitraat op uit de bodem. 

De opname van nitraat kost energie. Planten hebben dan ook invloed op hoeveel nitraat die er in de plant wordt toegelaten. Wanneer de aarde voldoende nitraat bevat, dan blijft er in eerste instantie nitraat de plant binnen stromen. Op een bepaald moment geeft de plant een seintje naar de wortels dat er meer dan voldoende stikstof in de plant zit. De wortels sluiten dan de poorten waarin het nitraat normaal wordt toegelaten. Pas als het nitraatgehalte in de plant weer wat lager is, dan zullen de wortels weer nitraat deeltjes binnen laten.

Wanneer er voldoende of zelfs veel nitraat in de bodem zit, dan nemen planten meestal meer nitraat op dan ze op het moment zelf nodig hebben. Dit doen ze, zodat ze een nitraat reserve kunnen aanleggen voor als er door omstandigheden minder nitraat uit de bodem opgenomen kan worden. Pas als de reserves helemaal zijn aangevuld, sturen ze een signaal naar de wortels om de opname van nitraat te stoppen.

Het teveel aan nitraat dat de plant opneemt, wordt voor het grootste deel opgeslagen in de vorm van aminozuren. Hiervoor wordt het nitraat eerst in de xyleemvaten via de wortels naar de stengel of stam, eventueel via de takken, naar de bladstelen en vervolgens naar de bladeren gebracht. In de bladeren wordt het overtollige nitraat verwerkt tot een aminozuur, meestal ribose. Vanuit het blad gaan de aminozuren die het overtollige nitraat bevatten via de floëemvaten naar opslagplaatsen in de plant gebracht, zoals de stam en de wortels. Ondanks dat de plant meer energie kwijt is door de overtollige stikstof in de vorm van aminozuren op te slaan, heeft het enkele voordelen. De belangrijkste hiervan is dat aminozuren naast stikstof ook energierijke koolstof bevatten. Hierdoor kan de plant door het opslaan van aminozuren dus niet alleen een stikstof reserve aanleggen, maar ook meteen een koolstofvoorraad voor als de plant opeens meer energie nodig heeft.

Een klein deel van het teveel opgenomen nitraat wordt onbewerkt, dus in de vorm van nitraat, opgeslagen. Dit gebeurt onder andere in de bladsteel. In dit proces is de bladsteel van een plant is te vergelijken met een rij voor de deur van een nachtclub. De portiers van het blad bepaald hoeveel en welke stoffen die in de bladsteel staan te wachten het blad binnen mogen komen. Het blad verteld de portiers om het nitraat alleen toe te laten wanneer er stikstof nodig is in het blad, bijvoorbeeld om aminozuren aan te maken. Wanneer het blad voldoende stikstof bevat, dan moet het nitraat dat in de bladsteel terecht is gekomen wachten. Hierdoor is de hoeveelheid nitraat in de bladsteel soms tot wel drie keer zo hoog als in het blad.

Wanneer de bladsteel helemaal vol is komen te staan met nitraat, omdat er voldoende nitraat in de grond zit, of, omdat er andere stikstofrijke stoffen gebruikt worden in plaats van nitraat, dan zullen ook de wortels een seintje krijgen om nitraat tegen te gaan houden. Doordat de plant op verschillende plekken kan bepalen hoeveel nitraat er naar de bladeren wordt gestuurd, zit er een maximum aan de hoeveelheid nitraat die zich in het blad en in de bladsteel bevindt. De meeste planten worden dan ook niet ziek van het opnemen van grote hoeveelheden nitraat. 

nitraat, bladsteel
Wanneer de plant voldoende stikstof opneemt, dan staan de nitraatdeeltjes in de bladsteel in de rij om het blad binnen te komen.

Het nitraatgehalte van bladstelensap testen

Door naar de hoeveelheid nitraat in de bladsteel te kijken, krijgen we een goed beeld van hoeveel nitraat de plant opneemt. Ook blijkt dat bij veel plantensoorten het nitraat gehalte in de bladsteel kan voorspellen hoe goed de plant groeit of hoe goed de oogst zal zijn. Wanneer de hoeveelheid nitraat in de bladsteel afwijkt van de optimale hoeveelheid, dan is het dan ook verstandig om meer of minder stikstof aan de bodem toe te voegen.

Wanneer het stikstofgehalte in de bodem te laag is, dan wordt al het nitraat dat via de wortels de plant binnen komt naar de bladeren gestuurd. Het nitraat hoeft dan niet in de bladsteel te wachten tot er een plekje in het blad vrij is. Wanneer er te weinig stikstof in de bodem zit, en het nitraat gehalte in de bladsteel dus laag is, dan groeit de plant slecht. De plant blijft dan kleiner dan verwacht, en krijgt minder bloemen en vruchten. Blijft de hoeveelheid stikstof in de plant voor een langere tijd te laag, dan zien je dat de bladeren lichter van kleur zijn. Dit komt doordat het bladgroen, waarin de fotosynthese plaats vindt, voor een groot deel uit stikstof bestaat. Uiteindelijk zullen de bladeren zo weinig stikstof bevatten dat ze van de plant zullen afvallen. Om te voorkomen dat de plant dood gaat aan een stikstoftekort, is het dus zeer belangrijk om op tijd stikstof aan de bodem toe te voegen.

Als er voldoende nitraat of een andere stikstofrijke stoffen in de bodem zitten, dan zal het nitraatgehalte in de bladstelen hoog zijn. De plant kan dan dus voldoende stikstof uit de bodem opnemen, waardoor de groei optimaal is. De totale hoeveelheid nitraat dat in de bladsteel wordt opgeslagen voordat de plant de opname van nitraat via de wortels stopt, hangt af van de plantensoort en van het ras. Zo kan de bladsteel van het ene spinazie ras 1.500 mg/L nitraat bevatten, terwijl het andere ras dat op dezelfde manier verzorgt en gehouden wordt, maar 500 mg/L bevatten. Elke plantensoort heeft dan ook een unieke hoeveelheid nitraat in het bladstelen sap waarbij de groei, bloei en vruchtzetting optimaal is.

Bladstelen verzamelen voor een nitraat SAp TEST

Net zoals als bij veel testen, wordt ook de uitslag van de test om het nitraat gehalte van bladsteel sap te bepalen beïnvloed door de manier waarop de test wordt gedaan. Door op het juiste moment van de dag het sap van voldoende en zorgvuldig gekozen bladstelen te testen, wordt de betrouwbaarheid van de uitslag vergroot. Hierdoor is de kans dus groter dat de uitslag van de nitraat sap test vertelt of de plant voldoende stikstof uit de bodem opneemt.

Allereerst is het belangrijk om het nitraat gehalte op het juiste moment van de dag te testen. Hoeveel nitraat op een bepaald moment opneemt, wordt beïnvloed door de temperatuur van de aarde en door de hoeveelheid licht dat op de bladeren schijnt. In de nacht, wanneer het donker en kouder is, dan neemt de plant weinig nitraat op. Wanneer het in de ochtend steeds warmer en lichter wordt, dan neemt de plant steeds meer nitraat op. De opname van nitraat, en daarmee ook het nitraatgehalte in de bladstelen, bereikt zijn maximum rond 11 á 12 uur 's middags. Uit onderzoek blijkt dat het nitraatgehalte van het sap van de bladstelen die rond deze tijd verzameld worden, dus tussen het einde van de ochtend en het begin van de middag, het beste kunnen voorspellen hoe goed de plant presteert. Probeer als het even kan dus tussen 10.00 en 13.00 uur de bladstelen te verzamelen.

De meeste referentiewaardes voor het nitraatgehalte in bladstelen zijn bedoeld voor gesettelde planten die bloeien en/of onrijpe vruchten dragen. Het is belangrijk dat de planten in de dagen voor de test voldoende water hebben gehad, omdat de opname van stikstof uit de grond geremd wordt door een gebrek aan water. Het is beter om jongere planten of planten die in de afgelopen twee maanden zijn verplant, niet te testen. Deze planten hebben tijd nodig om hun wortelstelsel te ontwikkelen. Hierdoor wijkt het nitraatgehalte in de bladstelen van deze planten nog af van de hoeveelheid stikstof die in de grond aanwezig is. Hetzelfde geldt voor groenblijvende planten die door lage temperaturen en korte dagen in winterrust zijn. De bladstelen van deze planten in winterrust bevatten vaak weinig nitraat, omdat de wortels weinig tot geen voedingsstoffen uit de grond opnemen.

Daarnaast is het belangrijk om de bladstelen van de juiste bladeren te verzamelen. In de meeste gevallen wordt er voor gekozen om de bladstelen te gebruiken van de bladeren die als laatste zijn volgroeid. Deze bladeren hebben hun maximale grootte bereikt en hebben een donkere kleur. Vanaf het uiteinde van de tak of de stam, afhankelijk van de manier waarop de plant groeit, gezien zitten deze bladeren meestal op een derde van de tak of stam. Het nitraatgehalte van het sap uit deze bladstelen wordt vervolgens vergeleken met de optimale waardes voor de plantensoort.

bladstelen
Voor het beste resultaat test je het sap van de bladstelen van bladeren die als laatste volgroeid zijn.

In het geval dat er voor een bepaalde plantensoort geen gegevens beschikbaar zijn over het optimale nitraatgehalte van het sap van de bladsteel dan kan het sap uit het laatst volgroeide blad vergeleken met het sap uit een oud blad. Een oud blad bevindt dat onderaan de plant en dicht bij de stam. Wanneer er voldoende nitraat in de bodem zit, dan is het nitraat gehalte in het oude blad veel hoger dan in het nieuwe blad.

Als laatste is het belangrijk om voldoende bladstelen te verzamelen. Wanneer het nitraat gehalte van een enkele plant bepaald moet worden, dan kan het genoeg zijn om vijf tot tien bladstelen van verschillende plaatsen te verzamelen. Voor het nitraatgehalte van een heel veld waarop dezelfde plant gekweekt wordt, moeten er veel meer bladstelen verzameld worden. In dat geval is het aan te raden om minimaal één bladsteel per 10 á 20 planten te verzamelen.

Het sap uit de bladstelen halen

Nadat de bladstelen zijn verzameld, veranderd de samenstelling van het sap snel. Het is daarom belangrijk om het sap uit de bladstelen zo snel mogelijk te verzamelen. Stel dat het echt niet lukt om meteen na het verzamelen de bladstelen te testen, dan kunnen de bladstelen maximaal twee uur in de koelkast in een zip zakje bewaard worden.

Om het sap uit de bladstelen te halen, snij je ze eerst in kleine stukjes van ongeveer één centimeter. Uiteraard is het belangrijk dat het mes en de snijplank schoon zijn. Hierna stop je de bladstelen in een knoflookpers en knijp je het sap eruit.

bladstelen sap
Met een knoflookpers knijp je eenvoudig het sap uit de bladstelen.

Sommige plantensoorten hebben vrij drogen bladstelen. Om de hoeveelheid sap te vergroten, kun je de in stukjes gesneden bladstelen het beste twee uur in een zip zakje in de diepvries leggen. Na deze tijd laat je de bladstelen weer ontdooien en knijp je het sap er zo snel mogelijk nadat ze ontdooid zijn met een knoflookpers uit. Doordat de bladstelen klein zijn, gaat het ontdooien vaak snel. Het is daarom belangrijk om regelmatig te controleren of ze al ontdooid zijn.

Bladstelensap op nitraat testen

Bladstelen sap kan het beste getest worden met speciale teststrips die nitraat meten. Er zijn “professionele” teststrips te vinden van het merk Quantofix en Merckoquant, maar nitraat teststrips voor aquariumwater kunnen ook gebruikt worden. Er zijn zeer veel waterteststrips verkrijgbaar die de hoeveelheid nitraat in vloeistof kunnen meten: de Stelzner teststaafjes nitraat,  de Tetra Test 6-in-1, de Velde Aqua Test Strps 6-in-1, de AquaForte 5-in-1 Test Strips, de eSHa Aqua Quick Test, de Easy-Life 5in1 Test Strips, de Colombo Quick Test 5 In One Test Strip, de Sera Quick Test, de JBL PRO Aquatest Easy 7in1, de Superfish Test Strips, en de API Test Strips 5in1.

De teststrips worden simpelweg in het sap dat uit de bladstelen is gekomen gedoopt. De teststrip veranderd vervolgens van kleur. De kleur van de teststrip wordt daarna vergeleken met de kleur van de kleurenkaart op de verpakking of de gebruiksaanwijzing. 

De teststrips geven binnen enkele seconden aan hoeveel nitraat er in het sap zit.
De teststrips geven binnen enkele seconden aan hoeveel nitraat er in het sap zit.

De meeste nitraatteststrips hebben een bereik van 0 tot 500 mg/L of PPM nitraat. Het plantensap in de bladsteel bevat in de meeste gevallen meer dan 500 mg/L of PPM nitraat bevatten. Er zijn twee manieren om erachter te komen hoeveel nitraat het plantensap bevat wanneer het over de bovengrens van de teststrip gaat. De eerste manier is om het plantensap te verdunnen. Hiervoor heb je best wat plantensap nodig, daarom is deze methoden vooral geschikt wanneer je veel planten hebt, en dus een redelijk aantal bladstelen kunt plukken zonder dat de planten hieronder leiden. Om het sap te verdunnen, kun je het beste een maatbeker of spuit gebruiken met milliliter verdeling. Verzamel bijvoorbeeld 0,1 milliliter plantensap en meng dit met 0,9 milliliter gedestilleerd water. Hierin doop je de teststrip. Om de testuitslag te corrigeren voor de verdunning, kun je de tool hieronder gebruiken.

nitraat test
Bladstelensap bevat vaak veel nitraat, het is daarom vaak nodig om het sap te verdunnen.
verdunnen
Verdun bijvoorbeeld 0,9 ml gedestilleerd water met 0,1 ml bladstelensap.

Bereken de hoeveelheid Mg/L of PPM nitraat in opgelost plantensap
Wanneer je plantensap verdundt voor het testen, moet de uitslag van de nitraattest gecorrigeerd worden voor de verdunning. Vul de onderstaande velden in om de hoeveelheid nitraat in het sap van de bladstelen te bepalen.

Welke waarde geeft de test aan?
mg/L of ppm

Hoeveel water is er gebruikt om het sap op te lossen?
Gebruik voor decimalen getallen een punt (.) in plaats van een komma (,).


Hoeveel plantensap is er gebruikt in de oplossing?
Gebruik voor decimalen getallen een punt (.) in plaats van een komma (,).




Een andere manier om te bepalen hoeveel nitraat er in het sap van de bladstelen zit wanneer dit boven de bovengrens ligt, is door te meten hoelang het duurt voordat de teststrip de kleur heeft die bij de 500 mg/L nitraat waarde hoort. Deze manier geeft een minder accuraat antwoord dan het verdunnen van het sap, maar hiervoor is wel minder sap nodig. Wanneer de teststrip binnen 15 seconden de donkerste kleur heeft gekregen, dan zit er meer dan 2.000 mg/L nitraat in het sap. Wanneer het 15 tot 30 seconden duurt, dan ligt het nitraat gehalte tussen de 500 en 2.000 mg/L. Duurt het een minuut voordat de donkerste kleur is verkregen, dan bevat het sap 500 mg/L.

Betekenis van de nitraat bladsteel sap test uitslag

Hoeveel nitraat een plant opslaat in zijn bladsteel hangt af van de soort plant. Hierdoor is er geen “one size fits all” tabel die voor alle planten verteld hoeveel nitraat er in de bladsteel zou moeten zitten voor een optimale groei. In plaats daarvan moet er voor elke plant onderzocht worden bij welk nitraatgehalte de plant het beste presteert. Hieronder hebben wij een overzicht gemaakt van de optimale nitraat waardes voor het bladstelen sap verschillende volgroeide planten. Tenzij anders vermeld zijn de waardes bedoeld voor sap testen die gedaan zijn in het groeiseizoen in de periode waarin de plant bloeit en vruchten geeft, en dus niet wanneer de plant in rust is of nog niet volgroeid is. Onthou dat deze waardes altijd met een korreltje zout genomen moeten worden, er zijn namelijk zeer veel factoren, zoals klimaat, grondsoort, bewatering, manier van bemesting en ras, die allemaal bijdragen aan de opname van stikstof en de manier waarop een plant groeit.

PLANT⬍ CATEGORIE⬍ SOORT BLADSTEEL OPTIMALE HOEVEELHEID NITRAAT (NO₃⁻) IN BLADSTEEL SAP
Aardbei (Fragaria spp.) FRUIT Winter, van jongste volgroeide blad 2.260 tot 3.550 mg/L
Aardbei (Fragaria spp.) FRUIT Lente, van jongste volgroeide blad 880 tot 2.220 mg/L
Banaan (Musa spp.) FRUIT Voor de bloei, derde blad van de top 1.1730 mg/L
Druif (Vitis vinifera) FRUIT Bloei, van jongste volgroeide blad 2.215 tot 5.320 mg/L
Goudbes (Physalis peruviana) FRUIT Verzameld wanneer plant 30-35 cm hoog is, van jongste volgroeide blad meer dan 5.500 mg/L
Kiwi (Actinidia deliciosa) FRUIT Vruchtdragende plant, zomer met temperatuur boven de 20℃, van jongste volgroede blad meer dan 400 mg/L
Kiwi (Actinidia deliciosa) FRUIT Jonge plant, zomer met temperatuur boven de 20℃, van jongste volgroeide blad 2.215 mg/L tot 2.660 mg/L
Meloen (Cumis melon) FRUIT Eerste bloemen, van jongste volgroeide blad 4.430 tot 5.310 mg/L
Meloen (Cumis melon) FRUIT Eerste vrucht 5 cm lang, van jongste volgroeide blad 3.540 tot 4.430 mg/L
Papaya (Carica papaya) FRUIT Van jongste volgroeide blad 1.550 mg/L
Passiebloem (Passiflora edulis) FRUIT Verzameld tijdens de bloei, van jongste volgroeide blad 540 tot 740 mg/L
Vijg (Ficus carica) FRUIT Vruchtdragende tak, van jongste volgroeide blad 2.500 tot 4.000 mg/L
Vijg (Ficus carica) FRUIT Niet-vruchtdragende tak, van jongste volgroeid eblad 2.000 tot 3.000 mg/L
Watermeloen (Citrullus lanatus) FRUIT Takken 12 cm lang, van jongste volgroeide blad 5.310 tot 6.650 mg/L
Watermeloen (Citrullus lanatus) FRUIT Fruit 2-3 cm lang, van jongste volgroeide blad 4.430 tot 5.310 mg/L
Watermeloen (Citrullus lanatus) FRUIT Eerste oogst, van jongste volgroeide blad 2.260 tot 3.550 mg/L
Aardappel (Solanum tuberosum) GROENTEN Plant 20 cm hoog, van jongste volgroeide blad 5.310 tot 6.200 mg/L
Aardappel (Solanum tuberosum) GROENTEN Bloei, van jongste volgroeide blad 3.990 tot 5.320 mg/L
Artichok (Cynara scolymus) GROENTEN Groei fase , van jongste volgroeide blad 1.500 tot 2.000 mg/L
Artichok (Cynara scolymus) GROENTEN Vorming van artichokken, van jongste volgroeide blad 4.000 tot 4.500 mg/L
Aubergine (Solanum melongena) GROENTEN Eerste vrucht 5 cm lang, van jongste volgroeide blad 5.310 tot 7.090 mg/L
Aubergine (Solanum melongena) GROENTEN Eerste oogst, van jongste volgroeide blad 4.430 tot 5.310 mg/L
Bloemkool (Brassica oleracea var botrytis) GROENTEN Eerste bloemkool ontwikkeld zich, van jongste volgroeide bloed 3.100 tot 4.430 mg/L
Broccoli (Brassica oleracea var italica) GROENTEN Plant heeft zes bladeren, van jongste volgroeide blad 3.540 tot 4.430 mg/L
Broccoli (Brassica oleracea var italica) GROENTEN Week voor oogst, van jongste volgroeide blad 2.210 tot 3.550 mg/L
Chili (Capsicum annuum) GROENTEN Eerste bloemen, van jongste volgroeide blad 3.540 tot 5.320 mg/L
Chili (Capsicum annuum) GROENTEN Eerste vruchten, van jongste volgroeide blad 2.215 tot 3.550 mg/L
Courgette (Curcurbita pepo) GROENTEN Eerste bloemen, van jongste volgroeide blad 3.990 tot 4.430 mg/L
Courgette (Curcurbita pepo) GROENTEN Eerste oogst, van jongste volgroeide blad 3.540 tot 3.990 mg/L
Komkommer (Cucumis sativus) GROENTEN Eerste bloemen, van jongste volgroeide blad 3.540 tot 4.430 mg/L
Komkommer (Cucumis sativus) GROENTEN Eerste oogst, van jongste volgroeide blad 1.1770 tot 2.260 mg/L
Paprika (Capsicum annuum) GROENTEN Eerste bloemen, van jongste volgroeide blad 6.200 tot 7.090 mg/L
Paprika (Capsicum annuum) GROENTEN Eerste oogst, van jongste volgroeide blad 3.540 tot 4.430 mg/L
Pompoen (Cucurbita spp.) GROENTEN Van jongste volgroeide blad 2.260 mg/L
Selderij (Apium graveolens) GROENTEN Halverwege groei, van jongste volgroeide blad 2.2660 tot 3.550 mg/L
Selderij (Apium graveolens) GROENTEN Kort voor de oogst, van jongste volgoeide blad 1.770 tot 2.660 mg/L
Sla (Lactuca spp.) GROENTEN Begin krop vorming, van jongste volgroeide blad 1.770 tot 2.660 mg/L
Sla (Lactuca spp.) GROENTEN Kort voor oogst, van jongste volgoeide blad 1.550 tot 2.220 mg/L
Spruiten (Brassica oleracea var gemmifera) GROENTEN Alle groei stadia, van jongste volgroeide blad 1.680 mg/L
Suikerbiet (Beta vulgaris) GROENTEN Van jongste volgroeide blad 1.550 tot 15.550 mg/L
Tomaat (Solanum Lycopersicum) GROENTEN Eerste bloemen, van jongste volgroeide blad 2.260 tot 3.550 mg/L
Tomaat (Solanum Lycopersicum) GROENTEN Onrijpe vruchten groter dan 2 cm doorsneden, van jongste volgroeide blad 1.700 tot 2.660 mg/L
Tomaat (Solanum Lycopersicum) GROENTEN Eerste oogst, van jongste volgroeide blad 1.320 tot 1.700 mg/L
Tomatillo (Physalis ixocarpa) GROENTEN Bloei, van jongste volgroeide blad 4.870 tot 6.640 mg/L
Witte kool (Brassica oleracea var capitata) GROENTEN Kool (exclusief buitenbladeren) doorsneden 6 tot 10 cm, van jongste volgroeide blad 1.990 tot 2.500 mg/L
Witte kool (Brassica oleracea var capitata) GROENTEN Kool (exclusief buitenbladeren) doorsneden 10 tot 15 cm, van jongste volgroeide blad 1.590 tot 2.100 mg/L
Witte kool (Brassica oleracea var capitata) GROENTEN Kool (exclusief buitenbladeren) doorsneden groter dan 15 cm, van jongste volgroeide blad 1.700 tot 2.300 mg/L
Wortel (Daucus carota) GROENTEN Wortel doorsneden kleiner dan 3 cm, van jongste volgroeide blad 600 tot 1.200 mg/L
Wortel (Daucus carota) GROENTEN Wortel doorsneden groter dan 3 cm, van jongste volgroeide blad 1.100 tot 1.600 mg/L
Cyclaam (Cyclamen spp.) SIER Verzameld tijdens de bloei, van jongste volgroeide blad 1.100 tot 1.700 mg/L
Geranium (Geranium spp.) SIER Jonge planten, van jongste volgroeide blad 22.150 tot 53.160 mg/L
Kaaps Viooltje (Saintpaulia spp.) SIER Verzameld tijdens de bloei, van jongste volgroeide blad 3.000 tot 4.000 mg/L
Petunia (Petunia spp.) SIER Verzameld tijdens de bloei, van jongste volgroeide blad 1.240 tot 4.960 mg/L
Poinsettia (Euphorbia pulcherrima) SIER Jonge planten, van jongste volgroeide blad 1.200 tot 2.260 mg/L
Poinsettia (Euphorbia pulcherrima) SIER Sap van volledig blad, van jongste volgroeide blad 865 mg/L
Roos (Rosa spp.) SIER Sap van volledig blad, van jongste volgroeide blad 221 tot 530 mg/L
Viooltje (Viola tricolor) SIER Verzameld tijdens de bloei, van jongste volgroeide blad meer dan 600 mg/L

Te weinig nitraat in het sap van de bladsteel

Wanneer het sap van de bladstelen te weinig bevat volgens de tabel hierboven, of de oudere bladeren minder nitraat bevatten dan de jongere bladeren, dan kan het zijn dat de plant een stikstof tekort heeft. Om er zeker van te zijn dat er te weinig stikstof in de bodem zit, is het aan te raden om eerst het stikstofgehalte van de grond te testen. Probeer hierbij niet alleen het nitraat gehalte van de bodem, maar ook het ammonium gehalte van de bodem te bepalen. Onder bepaalde omstandigheden nemen planten meer ammonium dan nitraat op.

tomatenblad, nitraat, saptest
Het tomatenblad aan de linkerkant bevat veel nitraat, terwijl het blad aan de linkerkant te weinig nitraat bevat.

Wanneer zowel de saptest als de bodemtest aangeven dat er een stikstof tekort is, dan is het aan te raden om meer stikstofrijke plantenvoeding te geven. Het kan zijn dat de soort plantenvoeding die er nu gebruikt wordt te weinig stikstof bevat dat het niet vaak genoeg wordt toegediend, of dat er te weinig wordt gegeven. Probeer de hoeveelheid stikstof die de plant krijgt met 50% te verhogen, en test de plant één tot drie maanden later dan nog een keer. De saptest is gevoelig voor de hoeveelheid nitraat die de plant opneemt, dus de uitslag van de nitraattest zou binnen enkele weken nadat de plant meer plantenvoeding krijgt een hogere waarde moeten geven.

nitraat test, bladsteel
Het sap van de tomatenplant die veel stikstof op nam, bevatte ongeveer 4.000 mg/L nitraat.
nitraat test, bladsteel
Het sap van de tomatenplant die weinig stikstof op nam, bevatte ongeveer 50 mg/L nitraat.

Geeft de bodemtest niet aan dat er te weinig stikstof in de bodem zit, dan kan het zijn dat de wortels door een andere reden te weinig nitraat opnemen. Zeker wanneer de plant er ongezond uit ziet, bijvoorbeeld doordat de bladeren er te licht uit zien of zelfs van de plant afvallen, dan is het aan te raden op zoek te gaan naar andere oorzaken. Zo kan het zijn dat de wortels geïnfecteerd zijn met phytophthora of een andere ziekteverwekker.

Te veel nitraat in het sap van de bladsteel

De meeste planten kunnen geen vergiftiging oplopen door een teveel aan nitraat in de bodem of in het sap van de plant. Een uitzondering hierop zijn planten uit de heidefamilie, zoals Rododendrons en bosbessen. Deze kunnen wel last hebben van een teveel aan nitraat in de bodem, omdat hun lichaam is gemaakt voor een arme grond. Bij deze planten is het belangrijk om regelmatig de bodem op nitraat te controleren en alleen plantenvoeding te geven als de waardes heel laag zijn.

Ondanks dat de meeste planten niet ziek kunnen worden van een teveel aan nitraat in hun sap, kan het er wel voor zorgen dat planten minder bloeien en vruchten krijgen. Door een teveel aan nitraat “vergeten” de planten dat ze zich voort moeten planten. Hierdoor blijven ze bladeren en takken produceren. Ze stoppen dan geen energie in het krijgen van bloemen en vruchten. Ook zijn planten met een te veel aan stikstof in hun sap gevoeliger voor insectenplagen, en dan vooral voor bladluizen. Bij een te veel aan nitraat in het sap van de bladsteel is het daarom aan te raden om de hoeveelheid stikstofrijke plantenvoeding met 50% te verminderen.

Vragen en opmerkingen

Het zelf kweken van groenten, fruit, kruiden en bloemen gaat meestal gemakkelijk, maar soms zit er ook wel eens wat tegen. Mocht je een vraag hebben over het kweken van planten, dan zullen wij deze zo goed mogelijk proberen te beantwoorden. Je kunt je vragen onderaan deze pagina stellen, via het Disqus formulier. Om naar het Disqus formulier te gaan, klik je op de “Stel een vraag!”-knop hieronder.

Bronnen en verder lezen